Muurschildering

In de kerk van Rozendaal wordt de grote vlakke wand tegenover de kasteelbanken grotendeels bedekt door een monumentale muurschildering in Jugendstil.
Het kunstwerk werd vervaardigd door de schilder Gerrit van der Hoef, naar een idee van Dr. J.D. Bierens de Haan, predikant te Rozendaal van 1901 tot 1906.
De eigenaar van de kerk, kasteelheer F.J.W. baron van Pallandt, vroeg van der Hoef in 1903 een ontwerp te maken. Begin 1904 kon aan het werk begonnen worden en op 5 februari 1905 vond de inhuldiging plaats.

Het totale vlak van de schildering is als volgt ingedeeld:

A,B,C en D zijn voorzien van vlakornament: geometrisch ornament rond medaillon. In de medaillons v.l.n.r. plant, dier (leeuw), mens (denkend), engel (in meditatieve houding). Zij staan voor “de stijging der bewustheid, al wat ademt”.

In E een afbeelding van de Barmhartige Samaritaan. Gekozen is voor het moment waarop hij de beroofde man, die op de ezel zit, ondersteunt en voort leidt. Achter hen een decoratieve boom met acaciablad en vruchten. Gestileerde duiven ronden links- en rechtsboven de hoeken af. E is omkaderd door een decoratieve rand, voorzien van geometrisch ornament.
De centrale gedachte, die het bindende element vormt van de schildering, is in F verwoord: AL WAT ADEMT LOVE DEN HEER. Onder deze tekst twee gestileerde duiven met de snavels naar elkaar toe.
In G Christus in gesprek met de Samaritaanse vrouw. Links van de put staat Christus met de rechterhand op de borst en zijn linkerhand uitgestrekt naar de vrouw. Rechts, staande naast de put, de Samaritaanse vrouw die een kruik op het hoofd draagt.

Links zien we de Barmhartige Samaritaan afgebeeld op het moment dat hij de beroofde en gewonde Jood, die op zijn ezel zit, ondersteunt en voortleidt. Eigenlijk vond Bierens de Haan een ander moment, het verbinden van de wonden, poëtischer. Maar dat vraagt om een compositie in de breedte en daar was hier geen ruimte voor. De aansporing van Christus, nadat hij de gelijkenis verteld had, GA HEEN EN DOE DESGELIJKS wordt eronder verwoord. Dominee Bierens de Haan was van mening dat dit niet in beeld te vatten was. Hier rijst de vraag: wat kan er verwoord worden en wat verbeeld? Deze vraag heeft de predikant steeds weer bezig gehouden, ook in zijn persoonlijk leven. Ooit overwoog hij om kunstenaar te worden, maar uiteindelijk meende hij dat het woord zich beter leende voor het tot uitdrukking brengen van zijn gedachten. Het beeld liet hem echter nooit los. In een van zijn vele artikelen gaat hij in op de vraag hoe woord en beeld zich tot elkaar verhouden. Hij schrijft dan: “De Idee nu, de levende gedachte, wordt niet alleen gedacht, maar ook gevoeld”. Dat gevoel kan wel uitgedrukt worden door het woord, maar de gevoelde Idee moet volgens hem zichtbaar gemaakt worden in de zinvolle beweging, de lichaamshouding, het gebaar. Hij is van mening de aandoening vooral zichtbaar wordt in de afbeelding van het gebaar.  Hier in Rozendaal wordt de liefdevolle zorg tot uitdrukking gebracht in de behoedzame ondersteuning van de Barmhartige Samaritaan en het rustige gebaar waarmee hij de teugel vasthoudt. Ook rechts, waar het gesprek van Christus met de Samaritaanse vrouw in beeld is gebracht, is het gebaar belangrijk. Christus linkerhand ligt op zijn borst, als “gebaar van volkomen oprechtheid en innerlijke verzekering”. Zijn rechterhand strekt hij uit naar de Samaritaanse om haar zijn “geestelijke schatten aan te dragen”. En de vrouw? Zij staat daar, stil, terwijl in haar “geest de actie der gedachten ontwaakt”.  Net zoals bij de Barmhartige Samaritaan moet deze voorstelling niet gezien worden als een gebeurtenis, maar als een “levensidee”. Opnieuw niet in beeld te vatten, wordt, datgene waar het om gaat, eronder verwoord: AANBIDDING IN GEEST EN WAARHEID.
In beide voorstellingen is achter de figuren op decoratieve wijze een acacia, met opengespleten vruchten, aangebracht. Zij symboliseert de rijkdom van het geestelijk leven. De bovenhoeken worden links en rechts afgerond door duiven.wandschildering4
Door de geometrische indeling van het muurvlak zijn er bovenaan en onderaan de wand vier kleine staande rechthoeken ontstaan. In deze rechthoeken zijn in de medaillons symbolen aangebracht.
In de bovenste vier rechthoeken wordt de centrale gedachte op een andere wijze vorm gegeven. Van links naar rechts zijn te zien: Plant, Dier, Mens, Engel: alles wat ademt. Zij symboliseren de verschillende hoogten van bewust leven. In de plant is het leven nog niet bewust, in het dier ontwaakt het bewustzijn. Bij de mens komt het bewustzijn tot leven en dan volgt de innerlijke overweging. De mens moet immers zelf denken, zeker de godsdienstige mens. Daarom is de mens ook afgebeeld in denkende houding: met de linkerhand ondersteunt hij zijn kin, terwijl de rechterhand de linker elleboog steunt. De engel staat voor de innerlijk voltooide mens bij wie het geestesleven ten volle is gerijpt.
De vier rechthoeken onderaan de muur worden onderbroken door de preekstoel. Maar zij vormen dan ook twee paren van twee. Links van de preekstoel zien we een Vlam en een opengeslagen Boek. Zij verbeelden geest en woord. Rechts zijn Kruis en Palmtak afgebeeld, respectievelijk innerlijke strijd  en overwinning symboliserend. De vlam is ontleend aan het Pinkstervuur en staat voor de geest van God. Het opengeslagen boek verbeeldt het woord (de prediking), waardoor Gods geest het menselijk hart bereikt. Is het hart geraakt dan volgen innerlijke strijd en lijden, hier gesymboliseerd door het kruis. De reeks wordt afgesloten met de palmtak die symbool staat voor de overwinning na het lijden. De overwinning waarin het geestesleven tot volle wasdom komt. Hiermee zijn we terug bij de grondgedachte: Alles wat ademt love den Heer. Dan stemt de mens in met het Laus Deo van de hele schepping.

De muurschildering is uitgevoerd in zachte, “tedere”, “stille” kleuren. Dominee Bierens de Haan vond dat de rust van het geheel niet verloren mocht gaan in te sterk sprekende kleuren.

Restauratie muurschildering
In het voorjaar van 1986 werden, na het vervangen van de kerkramen, de muren opnieuw beraapt. Hoewel de schildering tijdens de werkzaamheden was afgedekt, had er zich toch veel stof en vuil op vastgezet. De schilder was van plan om dat te verwijderen, maar hij zag er van af toen hij bemerkte dat de verf op allerlei plaatsen begon los te laten. Er werd contact opgenomen met de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. Uit onderzoek bleek dat de schildering behalve erg vuil ook ernstig verkleurd was. De verkleuring was vooral teweeggebracht door de, bij de restauratie van 1962, aangebrachte vernis. Bovendien werd geconstateerd dat - verspreid over het gehele muurvlak- grotere en kleinere stukken van de schildering loslieten van de ondergrond. Een grondige restauratie bleek noodzakelijk.

wandschildering5Het restauratie-atelier Verheij, dat de werkzaamheden uitvoerde, startte in de eerste week van juni 1989 met het opbouwen van de steiger. Er werd begonnen met het verwijderen van de twee vernislagen: de vernis, een huisschildervernis, die in 1962 was aangebracht en die vooral de verkleuring veroorzaakt had en de vernislaag die direct op de schildering was aangebracht (uit 1905?). Verrassend helder en fris kwamen de originele kleuren onder de vernislagen vandaan. Hierna werden alle loszittende stukjes van de schildering weer vastgezet op de ondergrond. Dit gebeurde door middel van lijminjecties. Een enorm karwei! 
In de gedecoreerde vlakken waren in het verleden (1962?) grotere en kleinere stukken van plamuur voorzien en overschilderd. Deze zgn. instopsels sloten qua hoogte niet aan bij de oorspronkelijke schildering. Zij werden verwijderd en nu op de juiste wijze gevuld. Ongeveer 10 % van het totaal aan gedecoreerde vlakken moest zo behandeld worden. De niet gedecoreerde vlakken bleken in het verleden grijs geschilderd te zijn. De overschildering van deze vlakken werd verwijderd. Omdat het niet haalbaar bleek alle beschadigingen in te stoppen en bij te kleuren, werd gekozen voor een totale overschildering in een kleur die de originele zacht citroengele kleur zo dicht mogelijk benaderde. In een paar vlakken bevond zich tekst. Deze teksten werden overgenomen op een calque en na het verven van het vlak in de originele kleur werd de tekst weer op de muur aangebracht.
Rechts onderaan de muur bevindt zich de staande rechthoek met in het medaillon een palmtak. Boven in de hoek ervan, rechts, is een stukje onbewerkt gebleven om te laten zien hoe de schildering er voor de restauratie uitzag.
De oplevering van de muurschildering vond plaats op 21 december 1989 toen de restauratie nagenoeg gereed was.

Op zondag 4 februari 1990 stond de muurschildering in het middelpunt van de belangstelling. De restauratie was voltooid en de muurschildering was als nieuw . Dat moest gevierd worden. ’s Ochtends, tijdens de kerkdienst en ’s middags in bredere kring, met genodigden, vrienden en belangstellenden. Eén van de sprekers was een achterkleinzoon van dominee Bierens de Haan, de kunsthistoricus J.C. Bierens de Haan. Vijfentachtig jaar eerder wijdde zijn overgrootvader de muurschildering in.